top of page
  • Foto van schrijverDanielle Molenkamp

Vergeet het maar (vervolg): vergeetrecht niet van toepassing op media-archieven

In oktober schreef Maudy al over het recht om vergeten te worden dat voor het eerst erkend werd in het Google Spain-arrest. Uit haar blog volgt dat dit recht niet wereldwijd kan worden ingeroepen, maar dat het aanschrijven van de website waar de betreffende informatie op staat wellicht een oplossing kan bieden. Aan de hand van een arrest van het hof Amsterdam bespreek ik of dat daadwerkelijk een oplossing is.


Voor als je het vergeetrecht vergeten bent

In 2014 heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat de activiteiten van een zoekmachine als Google aangemerkt moeten worden als een verwerking van persoonsgegevens. Op grond van het recht om vergeten te worden kan een betrokkene de verwerker verzoeken om bepaalde persoonsgegevens niet meer te verwerken en dus te verwijderen. Hierbij moet een afweging worden gemaakt tussen de privacybelangen van de betrokkene en de informatie- en nieuwswaarde van de zoekresultaten die de persoonsgegevens bevatten. Google moet overgaan tot verwijdering als de informatie “gelet op het geheel van de omstandigheden van het onderhavige geval, ontoereikend, niet of niet meer ter zake dienend of bovenmatig is ten aanzien van het doel van de betrokken verwerking door de exploitant van de zoekmachine”.


Wat overigens veel mensen vergeten, is dat de betrokkene in het Google Spain arrest niet alleen een verzoek heeft gedaan met betrekking tot Google, maar tevens een verzoek heeft gedaan met betrekking tot de uitgever van het dagblad dat de informatie vermelde. Alhoewel dit verzoek werd afgewezen, worden er alsnog voortdurend pogingen gedaan waarbij de media rechtstreeks wordt verzocht om iemand te ‘vergeten’. Zo ook in de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam op 3 maart.


Een artikel van de Volkskrant uit 1999

Eiser heeft de Volkskrant verzocht een artikel uit 1999 te verwijderen waarin staat vermeld dat de man betrokken is bij piramidespelen. Volgens hem is de publicatie onrechtmatig, omdat er ten onrechte op negatieve wijze naar hem wordt verwezen, de toon van de publicatie suggestief is en de publicatie bevat feitelijke onjuistheden. De vindbaarheid via Google heeft zodoende nadelige gevolgen voor hem.


De rechtbank wijst de eis in eerste aanleg af, enerzijds omdat Google verantwoordelijk is voor de vindbaarheid en anderzijds omdat er niet wordt voldaan aan de vereiste dringende noodzakelijkheid om de uitingsvrijheid van de Volkskrant te beperken. Eiser gaat in hoger beroep, maar het hof bekrachtigd de uitspraak van de rechtbank. Volgens het hof hebben media als doel om misverstanden aan de kaak te stellen. Daarnaast bestaat er zoiets als de zogenoemde archieffunctie, wat inhoudt dat de nieuwsarchieven toegankelijk en volledig moeten zijn.


“Het belang van de Volkskrant is er met name in gelegen dat zij zich als uitgever van een dagblad en beheerder van een aan dat dagblad gelieerde website kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moet kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken.”


Het belang van eiser, dat hij niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan verdachtmakingen, moet plaats maken voor het belang van de Volkskrant.

“De vrijheid van meningsuiting aan de zijde van de Volkskrant [dient] te prevaleren in het licht van haar taak om maatschappelijk relevante feiten in haar publicaties aan de orde te stellen en het maatschappelijk belang om een compleet en integer online te raadplegen archief te behouden.”


Voorts wordt door het hof meegewogen dat het artikel voldoende steun vindt in feiten, eiser een publiek figuur is en de publicatie een publiek belang dient.

Bovengenoemde factoren leiden ertoe dat de publicatie rechtmatig wordt bevonden en de Volkskrant niet verplicht is om eiser te ‘vergeten’. In dit geval biedt het aanschrijven van de directe bron dus geen oplossing. Ik ben benieuwd of hier in de toekomst mogelijk anders over geoordeeld wordt.

bottom of page