top of page
  • Foto van schrijverDanielle Molenkamp

SyRi in een nieuw jasje?

Dat data beschouwd wordt als het nieuwe goud, is ook de overheid niet ontgaan. De rechter heeft nog niet zijn laatste woorden uitgesproken in de SyRi-zaak of er staat alweer een nieuw initiatief klaar. Dit nieuwe initiatief betreft de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden.


Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden

De Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden beoogt de uitwisseling en verwerking van gegevens te vergemakkelijken tussen instanties die met elkaar samenwerken ter bestrijding van criminaliteit. Het gaat daarbij onder andere om misbruik van overheidsgelden en sociale voorzieningen, verstoring van de openbare orde en ondermijnende criminaliteit [1]. De huidige samenwerkingsverbanden, welke hierna besproken worden, lopen regelmatig tegen knelpunten aan bij de gezamenlijke verwerking van gegevens waardoor de aanpak van de eerder genoemde criminaliteit minder effectief verloopt. Tot nu toe ontbreekt een specifieke wettelijke grondslag voor onderlinge gegevensverwerking waardoor veel onduidelijkheid heerst over de bestaande juridische mogelijkheden. De nieuwe wet beoogt deze knelpunten op te lossen door het scheppen van een wettelijk kader voor de gegevensverstrekking aan en binnen de samenwerkingsverbanden. Indien dit noodzakelijk wordt geacht, kan zelfs informatie worden gedeeld met private partijen, zoals banken. Een gezamenlijke gegevensverwerking blijkt namelijk een belangrijk middel te zijn om inzicht te krijgen in criminele netwerken en hun sleutelfiguren. Daarnaast biedt deze wet de mogelijkheid om bepaalde risico’s met betrekking tot individuele personen in beeld te brengen. Doet dat je ook ergens aan denken?


Samenwerkingsverbanden

De samenwerkingsverbanden waarover in het wetsvoorstel wordt gesproken zijn in eerste instantie samenwerkingsverbanden die bij of krachtens de wet zijn aangewezen, te weten het Financieel Expertisecentrum (FEC), de Regionale Informatie- en Expertisecentra (RIEC’s), de Zorg- en Veiligheidshuizen (ZVH’s) en de infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen (iCOV). Laatstgenoemde bestaat bijvoorbeeld uit de Belastingdienst, de Politie, het Openbaar Ministerie, de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst, de Rijksrecherche, de Financial Intelligence Unit en bijzondere opsporingsinstanties van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ISZW). Aldus een grote verscheidenheid aan instanties die gegevens met elkaar kunnen uitwisselen. Daarnaast bestaat zelfs de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur nieuwe samenwerkingsverbanden aan te wijzen als daar behoefte aan is.


Principes van databescherming en privacy

In de strijd tegen de misdaad is inbreuk op de principes van databescherming en privacy geoorloofd, aldus de Minister van Justitie en Veiligheid. Dit standpunt is naar mijn mening nogal kort door de bocht. In beginsel is het natuurlijk onvermijdelijk dat er inbreuk wordt gemaakt op de principes van databescherming en privacy, maar de vraag is of deze inbreuk redelijk is.


De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft ook kanttekeningen geplaatst bij het wetsvoorstel. De Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden is een kaderwet waarbij de inhoudelijke bepalingen nader worden ingevuld door de lagere wetgevers. Dit inhoudelijk neutrale karakter zou volgens de AP bepaalde risico’s met zich kunnen meebrengen op het gebied van de rechtsstatelijke waarborgen. Het is maar de vraag of de inrichting van de nieuwe wet voldoet aan de vereisten die het Hof in het EU-Handvest uiteen heeft gezet, namelijk:

  • dat een beperking op het recht op bescherming van persoonsgegevens in wetgeving moet worden vastgesteld;

  • het de wezenlijke inhoud van dat recht moet eerbiedigen;

  • het noodzakelijk moet zijn; en

  • moet beantwoorden aan de doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.


Daarnaast kan de onbegrensdheid in materiële reikwijdte en tijd tot gevolg hebben dat op elk terrein en voor elk doel nieuwe samenwerkingsverbanden worden aangewezen. Uit het EU-Handvest vloeit voort dat de reikwijdte van de beperking in de wet bepaald moet zijn en dat deze binnen de grenzen van het strikt noodzakelijke moet blijven. Naast het feit dat de noodzakelijkheidseis en evenredigheidseis aldus bij elke nieuwe amvb beoordeeld moeten worden, bevat het wetsvoorstel onvoldoende waarborgen om aan deze criteria te voldoen. Het advies van de AP is dan ook om het karakter van de facultatieve kaderwet te heroverwegen.


De Tweede Kamer is aan zet

Op 24 april is het wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer. Ik ben erg benieuwd hoe dit uiteindelijk vorm gaat krijgen. Vooral het feit dat private partijen bij de gegevensverwerking betrokken kunnen worden en de onduidelijkheid over welke partijen dat kunnen zijn, baart mij enige zorgen.





[1] Ondermijnende criminaliteit heeft betrekking op criminaliteit waarmee het strafrecht niet of niet voldoende kan worden bestreden, de zogenoemde onzichtbare criminaliteit. Er kan onder andere gedacht worden aan mensenhandel, witwassen en cybercrime.


bottom of page